Bolivia en meer - Reisverslag uit Cuzco, Peru van Pauline Bakker - WaarBenJij.nu Bolivia en meer - Reisverslag uit Cuzco, Peru van Pauline Bakker - WaarBenJij.nu

Bolivia en meer

Blijf op de hoogte en volg Pauline

30 November 2012 | Peru, Cuzco

De avond voordat we weggingen naar Bolivia hadden we besloten het huis eens flink onder handen te nemen. Niet met de schoonmaakmiddelen en -doekjes die je in Nederland hebt, maar gewoon de bezem en simpele doekjes die hier te koop zijn. Want ook daar wordt het natuurlijk schoon mee. Of tenminste, heel wat frisser! Toen we klaar waren ging de bel, de pizza was gearriveerd. Niet in een warmhouddoos, maar alsnog prima te eten.

De volgende ochtend, zaterdag, kwamen we in La Paz aan. Hier moesten we ons een paar uur vermaken voor er ’s avonds weer de andere bus vertrok naar Sucre. We hebben over de heksenmarkt gelopen (allemaal rare crèmepjes, potjes, gedroogde lama’s en geluksbedeltjes te koop), over de gewone markt gelopen (alles is in Bolivia veel goedkoper en ze hebben (helaas) repen gewone chocolade!), koffie gedronken en ’s avonds in een leuk restaurantje gegeten.

Zondagochtend kwamen we in Sucre aan. Er is in Sucre niet heel veel te doen, maar dat wat er was, hebben we ook bezocht. Zo zijn we naar een kasteel gereden met de taxi, waar op hetzelfde terrein een militaire school zat. Het kasteel zelf zijn we niet in gegaan want de buitenkant vonden we wel indrukwekkend genoeg én we kwamen een soldaat-in-opleiding tegen waarmee het veel leuker was om te praten dan dat gebouw te bekijken. Hij was vijftien jaar en zat al 2 jaar op die school waar ze ’s ochtends natuurkunde, wiskunde etc krijgen en in de middag meer militaire dingen. Wat ik me hierbij precies voor moet stellen weet ik niet helemaal, maar ach. Er was ook een grote begraafplaats wat me deed denken aan de begraafplaatsen in Parijs: groot, uitbunding, veel familiegraven en ook van die huisjes voor families.

Daarna zijn we doorgelopen naar het uitzichtspunt over de stad. Het deed een beetje grieks aan met de witte zuilen en galerij en daarnaast was het weer heerlijk. Lekker zonnetje, maar niet te warm. Daarnaast waren allemaal kraampjes met armbandjes, waar we natuurlijk niet langs konden lopen zonder iets te kopen en hebben we wat gedronken in een restaurantje met prachtig uitzicht. Je kunt hier namelijk overal limonade bestellen en dat is heel fris en dorstlessend. Het is water met citroen en suiker denk ik.
Toen we terugliepen hoorde Iris opeens dat iemand ‘Pauline!’ riep. Was het Renske die ons zag lopen. Zij waren die ochtend wezen parapenten met het hele huis (Gerda, Kirsten, Renske, Linda, Merel en een nieuw meisje Jasmijn) en kwamen net terug. Gerda was naar hun standaard restaurantje gegaan om ons te laten weten dat ze thuis waren. Wij zijn erheen gegaan en hebben wat gegeten (je hebt er stroopwafels, bosche bollen en bitterballen!) en gedronken. ’s Avonds zijn we met z’n drieën uit eten gegaan en dat was weer helemaal als vanouds als het in Cusco ook was, heel gezellig en veel om bij te praten.
Rond negen uur zijn Iris en ik naar de bioscoop gegaan om de nieuwe James Bond film te kijken. Wij dachten eigenlijk dat ‘ie in het spaans zou zijn (gesproken en ondertiteling), maar gelukkig was het gesproken in het Engels! Wel zo makkelijk te volgen.
De dag erna zijn we naar Twilight geweest en ook deze was in het Engels gesproken. Maar omdat we toch ook ons spaans wilden oefenen zijn we de volgende dag ’s middags naar de kinderfilm ‘un monstuo en Paris’ geweest. In Cusco zijn er geen bioscopen en we hebben helaas ook geen dvd-speler (wel films!), dus we konden ons geluk niet op. Voor ongeveer 2 euro kon je naar de film.

De rest van de dagen in Sucre (tot en met donderdag ochtend) hebben we ’s ochtends ontbeten in Florin met Gerda. Ze hadden een lekker ontbijt wat bestond uit sinaasappelsap, cappuccino en een grote bak fruit met yoghurt. We hebben een dag in het park zitten lezen in –eindelijk- een korte broek, om zo hopelijk wat bruiner te worden. Het mag hier dan wel ‘zomer’ zijn, maar zeker in Cusco voelt het niet zo. Overdag wel lekker weer maar toch wel een lange broek aan, en ’s avonds het liefst een jas, handschoenen en muts.

We hebben ook een gezichtsbehandeling laten doen bij een schoonheidsspecialiste. Achteraf bleek dat je voor honderd bolivianos drie keer terug mocht komen, maar wij konden maar één keer omdat we de volgende dag al richting Uyuni zouden gaan. Je kreeg verschillende maskers op en ze smeerden allemaal spul op je gezicht en mijn huid is er eerlijk gezegd alleen maar slechter van geworden! Niet waar ik op gehoopt had natuurlijk. Maarja, ook dit trekt wel weer bij ;).

Dinsdagavond was er al veel gesloten (gelukkig waren er nog wel een paar restaurantjes open waar we met Gerda voor de laatste keer hebben gegeten voor zij terug naar Nederland ging (zondag al!)), in verband met de volkstelling de volgende dag. In heel Bolivia was het 21 november verboden om die 24 uur over straat te lopen. Alles was gesloten en iedereen moest binnenblijven. Ook in het hotel zijn ze langsgekomen en Iris en ik moesten onze naam opgeven, waar we vandaan kwamen, welke talen we spraken en tot wanneer we in Bolivia bleven. Heel raar om mee te maken en vanuit het hotel leek het ook echt een soort verlaten spookstad. We hebben die dag doorgebracht in het hotel met boeken lezen, skypen (gelukkig was er WiFi!), kletsen, in de zon zitten en eten (ochtend en avond droog brood met pasta of suiker, ’s middags hadden we pannenkoeken gebakken).
Donderdag ochtend vertrok de bus vanuit Sucre om 7u richting Potosí. Dit is een klein dorpje waar niet veel meer te doen is dan lezen in het park, op een terrasje zitten en als toerist een tour door de mijnen doen (waar Potosí om bekend staat). Wij begonnen vol goede moed aan deze tour, na in een belachelijk maar uiterst noodzakelijk pakje te zijn gehesen dat bestond uit een grote broek, jas, kaplaarzen, helm en licht, maar na een half uur heb je het eigenlijk al wel gezien: veel stof, rare geuren, donker en vochtig en smalle en lage gangetjes. Als je dan op een stuk komt waar je eindelijk weer rechtop kan lopen is dat wel heel erg lekker voor je rug. Onze gids was een redelijk kleine vrouw dus zij kon op veel stukken alleen haar hoofd een stukje naar beneden doen, maar als westerling (en al helemaal met een lengte van boven de 1.70m) kom je er geradbraakt uit na 2 a 3 uur: ongeveer duizend keer je hoofd gestoten (gelukkig heb je wel een helm op) en je rug doet pijn van al het bukken. Geen pretje dus, maar je bent zeker blij dat je daar niet dag in dag uit hoeft te werken. Eén dienst van een mijnwerker duurt 12 uur en soms worden er zelfs dubbele diensten gedraaid. Ze kauwen daarom op veel coca bladeren, daar wordt je honger van gestild en je krijgt meer energie om door te werken. De jongste jongens die er werken zijn een jaar of 15 en zij doen het minder gevaarlijke werk. De gids was ervan overtuigd dat het wel degelijk noodzakelijk (en helemaal niet raar) was dat de mijnwerkers ook een soort spiritus van 96% alcohol drinken, namelijk om je bloed te zuiveren van alle verkeerde stoffen die je op een dag inademde.

Verder was het wel bijzonder om te zien dat er ook verschillende offerplaatsen in de mijn waren. Hier gingen mijnwerkers op sommige dagen bij elkaar zitten om die god te offeren door 2 sigaretten aan te steken voor hem (en die ook echt in die mond te hangen) en alcohol over zijn hoofd te gieten, en te vragen voor bescherming.

Toen we nog dieper de mijn ingingen liepen Iris en ik achteraan. De jongen voor ons wilde van de mooie mineralen die groen waren uitgeslagen een foto maken, dus hij stond even stil. Nou, opeens had de hele groep de gang erin, want toen we verder wilden lopen was er niemand voor ons om te volgen! Wij liepen rechtdoor (een andere kant kan je ook niet op) en jahoor, een splitsing. Welke kant moesten we in godsnaam kiezen? Eerst dachten we nog dat het een grap was van de groep om zich te verstoppen, maar na 5 minuten was de lol er dan wel af geweest. We zijn een stukje de ene kant op gelopen (ze niet gevonden) en besloten maar om terug te gaan naar de plek waar we ze kwijt waren geraakt. Gelukkig kwam na een kwartiertje één van de jongens uit de groep op ons ophalen (wat hebben jullie gedaan?!), en wij hebben we de gids vriendelijk verzocht om de volgende keer op een splitsing te wachten tot je zeker weet dat de hele groep er is. En om niet zomaar door te lopen. Dat deed ze dan ook keurig de volgende kruising (toen we moesten wachten op 2 meisjes die ook foto’s stonden te maken en achteraan liepen), dus dat was wel fijn.

De tour duurde langer dan verwacht want pas om zes uur waren we terug bij de office, terwijl we een half uur later al op het busstation moesten zijn. We hebben snel onze tassen gepakt, hebben wat eten gekocht (pizza kon niet meer opgewarmd worden in de 10 minuten die we hadden- dus het werden broodjes, een stuk overheerlijke appeltaart, koekjes en drinken) en zijn in de taxi naar het busstation gegaan om de bus naar Uyuni te nemen. Hier waren we 12 uur ’s nachts aan en hebben we een nacht in een hostel doorgebracht.

De volgende ochtend hebben we een busticket terug naar La Paz gekocht voor zondagavond en begon onze tour rond 11/12 uur ’s middags. Op de voucher stond dat we half elf voor het hotel moesten staan, maar zoals gewoonlijk in heel Zuid-Amerika werd het ongeveer een uur later. Wij kwamen samen met vier vrouwen uit Azië in een jeep terecht. Yuka kwam uit Japan, Kim uit Hongkong, Cecil uit Taiwan en Dobie uit Korea. Het waren hele aardige en geïnteresseerde vrouwen (tussen de 26 en 35 jaar) en ze spraken gelukkig goed Engels. Onderling konden ze Japans spreken (behalve Cecil kon dat niet heel goed) en toen Yuka weg ging spraken ze met z’n drieën Chinees (niet dat er enig verschil tussen te horen is voor iemand die deze talen niet spreekt, maar zij waren er heilig van overtuigd dat het zó anders was. Maargoed, ook niemand hoort verschil tussen Duits en Nederlands terwijl dat toch wel heel anders is).

Tijdens deze drie dagen werden we in een jeep rondgereden naar verschillende toeristische plekken, waar we uit de auto werden gezet voor een kwartier tot half uur, we foto’s mochten maken en weer in moesten stappen om door te rijden naar de volgende plek. In het begin voelde dat een beetje raar- uit de auto, foto’s, en weer door (wel extreem toeristisch) maar dat went vanzelf. En het je bent echt maanden onderweg wil je de tour lopend doen.

De eerste dag hebben we het treinenkerkhof bekeken. Hier stonden allemaal oude treinen van franse en engelse bedrijven bij elkaar die zout en andere mineralen naar de grotere steden brachten om te bewerken en vervolgens naar de Verenigde Staten en Australië te exporteren. Nu stonden ze willekeurig door elkaar heen, maar volgens de gids was het het plan om er uiteindelijk een museum van te maken. Daarna hebben we een marktje met zoutproducten bezocht, de zoutvlaktes gezien (wat betekend: veel foto’s maken met alle mogelijke spullen die je maar kunt bedenken), het cactuseiland bezocht (een eiland midden in de zoutvlaktes helemaal begroeid met, de naam zegt het al, cactussen) en zijn we rond half vijf naar het zouthotel gereden waar we die nacht zouden slapen. Van slapen is niet heel veel gekomen, want ondanks dat het matras wel heel lekker lag, hadden wij één persoon op de kamer die heel hard snurkte.

In het zouthotel hadden we voor het avondeten met z’n allen thee gedronken en ben ik veel meer te weten gekomen over Azië. En één ding is mij duidelijk: daar wil ik zeker nog eens heen! Eigenlijk het liefst zo snel mogelijk.

Een paar voorbeelden:
- Je kunt niet zeggen of je sushi lekker vind of niet voordat je het in Japan hebt geproefd.
- De Japanse taal kent bijna geen slechte woorden. Ze draaien sowieso overal omheen (iets is niet gewoon lelijk, maar ‘niet zo heel mooi’) en als je iets zegt in de trant van ‘Ik hoop dat je hele familie sterft’ is echt heel erg. De meeste Japanners kunnen dit niet eens over hun lippen krijgen (zo ook Kim niet om Cecil te herhalen).
- In Azië zijn er veel hotels met een tuintje waar hot springs zijn en die ook echt goed heet zijn (als het sneeuwt kun jij daar dus lekker inzitten).
- Het is niet normaal om het huis uit te gaan als je gaat studeren of werken. Voor je ouders voelt het dan alsof je ze niet meer wilt.
- Tussen China en Taiwan is nog steeds een strijd. Taiwan wil onafhankelijk blijven, maar China doet net alsof het wel één land is. Bijvoorbeeld als er een aardbeving op Taiwan is geweest komt er op het Chinese nieuws dat hun landgenoten zijn getroffen.
- Alles is heel goedkoop, al helemaal voor toeristen.
- Hier in Peru behandelen ze je anders als toerist (toerist = afzetten), in Azië schijnt dat veel minder te zijn.
- Er zijn nu vier mensen die er wonen die zeiden dat ik zeker langs mocht komen als ik wilde
Kortom: ik wil er heen :(. Ja, zelfs nu ik hier in het mooie Peru zit kan ik niet stoppen met denken aan wat er nog meer te zien en te doen is op deze wereld.

Cecil was al 4 maanden aan het reizen: Australië gezien, Zuid-Amerika mee bezig, de Zuidpool bezocht (cruise van 12 dagen. Mega duur (5000 euro) maar zij had een last minute voor 3200 dollar) en nieuwjaar doorbrengen in Parijs. Daarna zou ze terug naar Azië gaan, maar misschien ook nog wel naar Canada, want daar had ze gestudeerd. Als ik ooit die kans krijg weet ik het wel!

Zaterdag zijn we naar een uitzichtspunt geweest van een vulkaan, hebben we 4 meren gezien (blauw, ‘groen’, rood) en een arbol de piedra (broom van steen). De meren krijgen verschillende kleuren door de mineralen die erin zitten (zo waren sommige gedeeltes ook helder geel) en dat was erg mooi om te zien. In deze meren leven vooral flamigo’s en langs het rode meer leven lama’s.

De boom van steen is ontstaan nadat er met de wind zand is langs geschuurd en tot deze vorm is gekomen. Ik vroeg aan de gids hoelang hij dit werk al deed (5 jaar), of hij de boom heeft zien veranderen (moest hij heel hard om lachen. Maar de wind blijft toch waaien dus de boom veranderd wel degelijk van vorm?), of hij wel eens vakantie had (nee, af en toe een dag vrij), waar hij het liefst heen zou willen (Peru en anders Australië, dat was echt een van zijn grootste dromen) en wat hij zo leuk vond aan zijn werk (de verschillende mensen). Toen voelde ik me toch echt wel een verwend kind- 18 jaar en op reis door Zuid-Amerika terwijl een Boliviaanse man van 35 jaar de wens heeft om ooit eens Peru te bezoeken. Dat is zoiets als dat mijn wens zou zijn om België ooit eens te bezoeken.

Zondag vroeg vertrokken we naar de geisers. Dit was heel bijzonder om te zien. De zon kwam net op, prachtige bergen er omheen, niet teveel wind, en de gassen die omhoog kwamen gaven samen een betoverend effect. Je mocht er niet te dichtbij komen want ze wisten niet precies wat de gevolgen konden zijn als je teveel van die gassen inademde (het stonk ook echt). Toch waren er natuurlijk genoeg toeristen die er wel doorheen liepen en toen zelfs onze Japanners (één sliep zelfs met mondkapje) erin gingen lopen, durfde ik ook wel een poging te wagen. Neus dicht, sjaal over je mond en lopen. De gids vertelde dat er soms mensen waren blijven hangen met hun voet in een openbreking van de aarde, dus je moest wel goed uitkijken. Er was ook één punt waar je naar beneden kon kijken en de aarde zag borrelen. Niet geel, oranje, rood zoals ik had verwacht, maar een witte massa. Waarschijnlijk door ‘de mineralen’, zoals bijna overal als antwoord op als je het vroeg.

Daarna reden we verder en zagen we nog een andere vulkaan, en we reden terug door de Dalí woestijn. Een landschap dat erg op de landschappen lijkt zoals Dalí in zijn schilderijen gebruikt. De terugreis duurde verschrikkelijk lang, maar gelukkig hadden we muziek, veel cultuurverschillen om over te praten, en af en toe stops met winkeltjes en een lunch.

’s Avonds namen we de bus terug naar La Paz, voor het eerst over onverharde wegen. Echt afschuwelijk en van slapen is er dan ook niet veel gekomen. Maandag ochtend kwamen we aan in La Paz en namen we de taxi naar ons hostel. We hadden ervoor gekozen om in een meisjes dorm te slapen (7 bedden) omdat ik graag wilde weten hoe dat zou zijn voor als ik straks zelf nog 6 weken moet rondreizen. Toen we aankwamen om 8 uur ´s ochtends kregen we te horen dat onze kamer pas om 2 uur klaar zou zijn.. moesten we ons dus gaan vermaken in de stad terwijl we toe waren aan een warme douche en bijslapen. We zijn toen informatie over de death road gaan vragen bij verschillende organisaties. Wat wel raar was, was dat je zelf de kwaliteit van je fiets kon bepalen. Voor 350 bolivianos had je de goedkoopste, en de duurste was 750. Alsof je, als je de goedkoopste kiest, een grotere kans hebt om in het ravijn te donderen, en met de duurste fiets sowieso veilig beneden komt.

Nadat we ons ´s middags in het hotel hadden opgefrist, voelden we ons allebei niet zo heel goed. Iris was nog misselijk en had buikpijn (de vorige dag ook al) en ik had ook opeens heel erg buik- en rugpijn. Van die pijn dat je liever dubbelgevouwen op een stoel wilt zitten dan honderd meter wilt lopen. Voor ons beide niet bepaalde de beste omstandigheden om de death road te fietsen, waar je toch ook wel goed je aandacht bij wilt hebben om niet 600 meter naar beneden te vallen.

We zijn langs de apotheek geweest, hebben medicijnen gehaald (en ja, ik durfde ze niet te kopen voor ik persoonlijk op internet in de apotheek had nagezocht wat het precies was), soep gegeten en zijn om 8 uur ’s avonds in bed gekropen. Nu was de dorm daarvoor niet geschikt, die andere meisjes liepen de kamer continu in en uit. Maargoed, dat we ziek werden hadden we natuurlijk niet van tevoren gepland. Toch heb ik wel bijna 12 uur kunnen slapen (met af en toe wat onderbrekingen), maar Iris vertelde dat sommige hostels nog veel erger zijn (feestjes op de kamer).

De volgende dag voelden we ons allebei beter en zijn we ’s ochtends rustig over de marktjes gelopen om souvenirs te kopen en af en toe ergens wat te drinken. Toen we ’s middags naar het busstation gingen om een busticket te kopen voor de volgende dag, liepen we tegen een probleem aan. De bussen rijden maar tot half vijf ’s middags, en de mountainbike tour zou zeker tot 7 uur ’s avonds duren. We zouden dus nóg een extra nacht in La Paz moeten verblijven en nog extra moeten eten. Daarnaast hadden we beide berekend dat we precies genoeg geld hadden voor de hele trip, maar daar zat de death road + overnachtingen in La Paz niet bij in. We wisten beide dat het – als we de tour wel zouden doen, helaas veel te duur zou worden. Met pijn in ons hart hadden we daarom besloten direct die middag dan maar de bus naar huis te nemen, en de death road te laten voor wat het was.

Woensdag waren we in Cusco en hebben we een rustig dagje gehad. Totdat het avond werd.. Joshua was namelijk voor een paar dagen terug in Cusco en donderdag zou hij naar huis vliegen. Er was dus een afscheidsfeestje bij Eddie. En daarvoor nog een meeting met Enrique omdat er een nieuw iemand bij de organisatie komt die zijn taken overneemt als hij er niet is. Maar, zoals ziekte altijd op een verkeerd moment komt, Iris begon zich steeds slechter te voelen. Ze zei dat ze morgen wel naar de dokter zou gaan als ze zich nog slecht voelde, maar door eventjes naar haar te kijken zag je dat er echt wel wat mis was. En daarbij komt dat ze hier bijna meer dagen ziek is dan dat ze zich goed voelt, terwijl ze in Nederland bijna nooit ziek is. Tijd om naar de dokter te gaan dus en het feestje over te slaan.

Donderdag kon ik mijn pakketje op school ophalen, maar dat ging niet zomaar. Ik moest er heel wat voor over hebben:

Woensdag was ik eerst al naar school geweest en toen zeiden ze dat het pakje er niet was. Toen kreeg ik een berichtje van Enrique dat het er wél was, dus toen ging ik terug. Zeiden ze dat het er niet was, gingen ze zoeken, was het uiteindelijk een brief en moest ik naar het postkantoor. Op het postkantoor was die afdeling natuurlijk al gesloten, en moest ik morgen terugkomen (open tot half 12).

Dus ik ging er donderdag heen en toen heb ik eerst anderhalf uur moeten wachten. Toen naar binnen en moest ik allemaal dingen ondertekenen en zei een man opeens ´ja, we gaan even je pakketje openen´. Oke prima, wel een beetje raar dacht ik nog, maar het zal wel goed zijn. Niet dus. Die tulpenbollen mochten niet. En ondanks dat het doosje zo leuk was, propte die vrouw alle andere dingen in een plastic zak en kreeg ik een heel verhaal over die bollen. In het spaans. Nou, niet te volgen. Je moest een permission hebben en dan kon je het pas krijgen, want ze kenden het niet in Peru dus dan moest je ook een certificaat hebben en blabla. Op een gegeven moment haalden ze er een ´engelssprekende´ vrouw bij (die GEEN engels kon), die mij een adres gaf waar ik heen moest. Moest ik naar het ministerie van landbouw om een stempel te halen op een groen formulier wat ik kreeg, dan kon ik terugkomen en dan kreeg ik die tulpenbollen.

Dat bleek dus niet helemaal waar te zijn. Ik in de taxi naar het opgegeven adres, naar binnen en toen kon een vrouw mij niet verder helpen en moest ik naar een kamertje boven met een man die óók geen engels kon. Bleek het dus dat je voordat je het pakketje opstuurde een certificaat en permission moest hebben aangevraagd. En toen vroeg ik wat ik dan er nu aan kon doen? Want die tulpenbollen waren tenslotte al in Peru op het postkantoor!! Nou, die man weglopen, kwam die man terug en zei van ja loop maar even mee. Ik meelopen, krijg ik een telefoon in m´n handen gedrukt met een vrouw die in gebrekkig engels hetzelfde uitlegde als dat die man al had gedaan. Dus ik vroeg, kunnen die bollen ook vernietigd worden ofzo, want ik hoef ze niet zo nodig dan (namelijk: het pakketje terugsturen naar Nedreland, papa en mama die formulieren enzo aanvragen, en weer terugsturen, en naja dan is het ook al december bijna denk ik). Ja da tkon, maar dan moest ik OOK weer wat invullen. Dus ik vroeg ´kan ik even iemand belllen die spaans spreekt?´ Ja tuurlijk, maar onee ze hebben geen telefoon die ik kon gebruiken (en ik geen beltegoed want 4 min naar NL bellen kost 17 soles en meer had ik niet). Dus die man gaf mij het formulier terug en zette me zo de deur uit!

Maar vanochtend ben ik samen met Iris terug gegaan om te vragen of ik iemand kon spreken over dat formulier wat zij mij gegeven hadden. En aan die vrouw vroeg ik of ik de tulpenbollen ook kon laten vernietiging, ja dat kon wel, en toen moest ik een verklaring schrijven (Yo, Pauline Bakker, se declare abandonar las semillas de Tulipes, CP867435, peso:0.91. en mijn handtekening). Goed, als ze mij dit nou de dag ervoor hadden verteld (Je moet óf het pakketje terugsturen om toestemming te krijgen óf ze laten vernietingen) was ik niet zo in paniek geraakt om al dat gedoe. Maar gelukkig is het nu opgelost!

(foto´s staan op facebook)

  • 05 December 2012 - 09:59

    Papa:

    het is weer een prachtig verslag geworden. het leest erg beeldend, ik zie je voor me over de zoutvlaktes gaan.
    de foto's , die ik ervan gezien heb zijn ook indrukwekkend.
    ik tel inmidddels af. tot gauw.
    neem niet teveel hooi op je vork in je 2 weken in januari.
    ik zie je later ook nog veel reizen.
    genieten blijft ook belangrijk.

    liefs en kus papa

  • 09 December 2012 - 20:43

    Wilma Bos:

    Hallo Pauline, Leuk om weer jouw uitgebreide verslag te lezen. Veel plezier met jouw familie binnenkort en ik hoorde eergisteren dat je ook kunt uitkijken naar de komst van Arno! Groeten en liefs Bart, Maite en Wilma

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Pauline

Actief sinds 21 Aug. 2012
Verslag gelezen: 507
Totaal aantal bezoekers 14737

Voorgaande reizen:

02 September 2012 - 22 Februari 2013

Een klein begin

Landen bezocht: